Episode #1: Van binnen naar buiten ontworpen

Story Renault Scénic: uitvinden en heruitvinden

In de jaren ’90 maakte Renault ‘auto’s om in te leven’. In 1984 had het met de Espace de eerste MPV uitgevonden. In 1996 deed het dat kunstje nog eens over met de eerste compacte MPV op de markt. Een auto met een interieur vol innovaties. 25 jaar geleden was Louis Morasse interieurontwerper van het Mégane Scénic-programma. Hij vertrouwt ons toe hoe dit model van binnenuit is ontstaan.

In 1991 stelde Renault op de autosalon van Frankfurt een concept-car voor met de naam Scénic en met als slogan ‘Uitnodiging om te reizen’. Een compacte MPV in de vorm van een hyperinnovatieve “coconauto“, waaruit vijf jaar later de eerste compacte MPV op de markt zou ontstaan: Mégane Scénic. Deze onnavolgbare bestseller, die vandaag Scénic wordt genoemd, is een iconische auto geworden. Zijn ontwerp was een zegen voor de designers van toen.

‘Een voertuig van binnen naar buiten ontwerpen, dat gebeurt maar één keer in je leven.’ – Louis Morasse

EEN UNIEK PROJECT IN ZIJN SOORT

In de jaren ‘90 waren Espace en Mégane Scénic de kampioenen van de auto’s om in te leven bij Renault. Het moet gezegd worden dat de opdracht van de toekomstige Mégane Scénic heel duidelijk was voor de ontwerpers van het project waarvan Louis Morasse deel uitmaakte: elke passagier heeft recht op zijn eigen stoel, de lichtinval is erg belangrijk, de zitpositie is hoog om de weg te kunnen zien, alles staat in het teken van het leven aan boord. Kortom, de MPV van Renault moesten mensen meenemen op reis letterlijk en figuurlijk reizen!

Deze ambities maakten het Mégane Scénic-project uniek in zijn soort: de auto zou van binnen naar buiten ontworpen worden. Het innerlijk vernuft werd geboren.

De carrosorievormen van de Mégane Scénic sloot dan weer aan bij de tijdgeest met ellipsen en ronde, zachte vormen. De verwantschap met de Mégane was duidelijk.

“Met Scénic geven we voorrang aan alle inzittenden. Het is geen straf om achterin een Scénic te zitten”, aldus Louis Morasse.

GTI-modellen, sensationele auto’s voor de bestuurder, waren toen in de mode. De Mégane Scénic van zijn kant richtte zich tot gezinnen. Bij Renault gingen de ontwerpers dus de uitdaging aan om voorrang te geven aan alle inzittenden aan boord. Zo bood het interieur vijf individuele zitplaatsen, buitengewone modulariteit, tal van opbergvakken en een ruime kofferbak. De dubbele binnenvloer verborg de transmissietunnel ten voordele van een vlakke vloer. Dat zag er niet alleen mooi uit: het leverde een tal van opbergvakken op en een verhoogde zitplek voor de passagiers en bestuurder, wat een betere zichtbaarheid en actieve en passieve veiligheid garandeerde. De Mégane Scénic zou een onmiddellijk en doorslaand succes zijn. Vanaf 1999 staat dit model op eigen benen door enkel de naam Scénic te dragen.

SCÉNIC 2 EN SCÉNIC 3 VERLEGDEN DE GRENZEN

In 2003 werd de tweede generatie van de Scénic een modelgamma door als enige MPV in het compacte segment 3 versies aan te bieden: een korte versie met 5 zitplaatsen (4,30 m) en twee lange Grand Scénic-versies met 5 of 7 zitplaatsen (4,50 m).

Binnenin versterkte Scénic 2 het vernuft van zijn voorganger met een verschuifbare centrale armsteun, een gecentreerd dashboard met digitale weergave, een centraal bedieningspaneel met hoog geplaatste versnellingspook en meer dan 91 liter opbergruimte in het hele interieur. De voorruit en het panoramisch open dak versterkten door de lichtinval het ruimtegevoel in het interieur.

De derde generatie, die in 2009 het daglicht zag, had een ongeëvenaard plaatsaanbod, met 92 liter opbergruimte, beenruimte voor de tweede zitrij en ruimte voor de derde zitrij die tot de beste in dit segment behoorde. De modulariteit werd gemaximaliseerd met de mogelijkheid om naast de passagiersstoel ook de tweede rij neer te klappen. Dankzij de naar achteren geplaatste voorruitstijlen werden de lichtinval en het zicht verder verbeterd. Het interieur baadde in het licht.

“De jaren ’90 waren het hoogtepunt van de auto’s om in te leven bij Renault. We wilden een auto die echt volledig bestemd was voor het gezin, waarin iedereen zijn plaats vond”, herinnert Louis Morasse zich, die dus bijdroeg tot dit hoogtepunt.